De gedachte is simpel: door meer sociale cohesie in wijken zullen mensen elkaar meer gaan helpen. Als dan die oudere buurman of buurvrouw niet meer zelf het huis schoon kan houden of niet zelf die steunkous kan aantrekken, dan staat daar een legertje buren en wijkbewoners klaar om de helpende hand te bieden.
Marja Jager-Vreugdenhil stelt:
“De buurt doet er toe, maar niet voor informele zorg. Buren organiseren zich wel gemakkelijk om hun onderlinge omgang in de publieke ruimte te reguleren, maar zullen hun privéruimte eerder van elkaar afschermen dan buren daarin toe te laten.
Andere sociale verbanden vormen gelukkig wel een bron van informele zorg. Mantelzorg wordt meestal verleend aan familieleden. Ook diverse vrijwilligersorganisaties zijn specifiek gericht op zorg, zoals de Zonnebloem en het Rode Kruis. En ook kerken hebben zorg tot doel, zij het niet als enige doel. Er zijn dus wel degelijk sociale verbanden die belangrijk zijn voor de ambitie van de Wmo, maar die zijn niet per se buurtgerelateerd.”